Ruimten: het begin

In 1961 richt Luc Wenseleers de periodiek Ruimten op. Ook de hoofdredacteur steekt niet onder stoelen of banken dat hij beïnvloed wordt door de beeldende kunst. Zo erkent hij steevast de invloed van de Pop Art, zelfs in die mate dat hij zijn eigen poëzie liever 'poppoëzie' noemt. Waarom poëzie een frisse wind nodig had in de jaren '60, had te maken met de grote impact van de maatschappelijke veranderingen: jongeren groeiden volgens Wenseleers op in een leefomgeving waar schoonheid, jeugd, liefde en erotiek gepromoot werden als nieuwe pijlers van de samenleving. De taak van Ruimten (en van de poëzie tout court) was om de mens opnieuw kritisch en bewust te maken in een maatschappij vol nieuwe, ongewone prikkels.

Dat de dichter enerzijds de lezer moet ontspannen, maar anderzijds van de lezer een inspanning verwacht, wordt al duidelijk in het eerste nummer van Ruimten. Daar experimenteert Willy Desaeyere met zijn gedicht genaamd 'Gedicht' (de toegankelijkheid van nieuw-realistische poëzie blijkt ook uit de titelkeuze). Vernieuwend is dat letters verticaal gepositioneerd worden, waardoor woorden of zinnen moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn. Het is met andere woorden de taak van de lezer om letters tot woorden en woorden tot zinnen te rangschikken. Zo lezen we de eerste zin 'Laat uw haren glijden langs de rug van het paard en huiver niet'. Net zoals de haren van een paard, glijdt hier onze blik verticaal naar beneden. In die optiek is het vormexperiment van Desaeyere een duidelijke uiting van interactie met de lezer. Nieuw-realistische dichters kruipen uit hun ivoren toren - de toren van de experimentele Vijftigers - en staan met beide voeten in de maatschappij. 

Scannen0001.jpg

Willy Desaeyere - Gedicht
'Laat uw haren glijden langs de rug van het paard en huiver niet'

Woord Vooraf.png

De vlucht uit de ivoren toren, blijkt ook uit het Woord vooraf aan het begin van het eerste nummer van Ruimten. De redactie wil de pret niet bederven en probeert haar poëzie in een actuele context te plaatsen. Dit allemaal om een tegenwicht te bieden voor het hoogtepunt van een naderende crisis. Wat die crisis precies is, wordt in dit Woord vooraf niet nadrukkelijk vermeld. De kans is groot dat hiermee gealludeerd wordt op de literaire situatie aan het begin van de jaren '50 waartegen de nieuw-realistische dichter zich in de jaren '60 verzet. Ook Luc Wenseleers laat merken dat er een koerswijziging nodig is. Hij wil niet langer participeren aan de 'schijnverhevenheid, de mooischrijverij, de zelfgenoegzame poses en de overbodige pathetiek'. Die periode is voorbij. Het nieuw-realisme moest geen poëzie op zich produceren, maar poëzie waarin iedereen zich kon vinden. Poëzie moest aanzetten tot nadenken - zowel op het niveau van een gedicht (Desaeyere) als op maatschappelijk niveau. Dit verklaart ook de titel van dit tijdschrift: Ruimten wou een nieuwe weg inslaan en 'een onbegrensde toegang verlenen tot grenzelose pyschische ruimten'. Kortom, Ruimten moest je ruimte geven om op een nieuwe manier naar de werkelijkheid te kijken.