De Tijdstroomgeneratie?

Knipsel 3.JPG

De Tijdstromers worden door Brems ook wel de “dertigers” genoemd, daarmee bakent zij ook meteen een aparte generatie af. De meeste literatuurgeschiedenissen laten de Dertigers links liggen en grijpen meteen terug naar de dichters van de traditie en de dichters van het experiment. Dat komt doordat hun kunst niet doorslaggevend genoeg was: “De Dertigers, met hun pogingen om een middenweg uit te stippelen tussen individu en gemeenschap, vorm en inhoud, traditie en experiment, kregen daardoor in de literatuurgeschiedenis een tweederangsrol toebedeeld” (Brems 2003: 87). Kunst was voor de Dertigers (de Tijdstoommedewerkers) een verinnerlijking, een weergave van het leven. Bovendien blijft de katholieke ideologie blijft dominant in hun poëzie.

Literaire kenmerken         

In de programmatische tekst werd vermeld dat de Tijdstroommedewerkers proberen te streven naar een verinnerlijkte vorm van kunst. De Tijdstromers probeerden met veel overtuiging het personalisme over te dragen op de jongeren die hun tijdschrift lazen. Zij hechtten veel belang aan het persoon van de kunstenaar, die moet sterk en stabiel zijn, pas daaruit kan een kunstwerk worden geschapen dat voldoet aan de belangrijkste norm van de Tijdstromers, namelijk de vorm (Brems 2003:77-78).      

Dat personalisme probeerde De Tijdstroom te combineren met het algemene en het particuliere levensgevoel. “De persoonlijke beleving van de auteur moet er iets nieuws van maken. Leven, beleven, doorleven, inleven zijn cruciale kwaliteiten van literatuur (…) De auteur moet een ‘mens’ zijn en het ‘mens-zijn’ uitdrukken” (Brems 2010:78). Met andere woorden moet de auteur een werk scheppen dat niet alleen toegankelijk is voor zichzelf, maar waarin ook lezers zich kunnen vinden. Het gemeenschappelijke levensgevoel waarover hier wordt gesproken is van een heel andere soort dan dat van de expressionisten, dit gemeenschappelijke gevoel blijft een verinnerlijkte gevoelstoestand, maar dat kan worden gedeeld door anderen.              

De Tijdstroomdichters waren traditionalisten, ook al wordt dat niet nadrukkelijk vermeld in hun manifest. Dit kan wel indirect worden afgeleid uit Kronieken. Nederlandse poëzie. Onze Jongste Lyriek, geschreven door Buckinx. Tegelijkertijd kan ook worden gezegd dat de Tijdstromers vernieuwers wilden zijn. Ze wilden een andere literatuur creëren in het toenmalige landschap, gedomineerd door modernistische stromingen. Dit kan ook het volgende citaat van Verbeeck bewijzen: “De beste manier om hun werk te eren en voort te zetten [het werk van hun voorgangers, LE] is voor ons: anders te doen dan zij” (Brems 2003:75).Samenvattend probeerden de Tijdstormers dus een nieuwe stroming te scheppen, geschoeid op allerlei voorgaande literaire bewegingen (Brems 2003: 87-89). Door het expressionisme te betrekken met het vitalisme en het esthetisch-individualisme, wilde men een personalistische stroming creëren            

Knipsel 2.JPG

 “Poëties bericht der post-ekspressionistische generatie in Vlaanderen”

Alvorens het post-expressionisme in de titel van de gedichtenbundel kan worden verklaard, is het nodig dat het expressionisme wordt uitgelegd. Deze kunststroming belangrijke navolging kende in Vlaanderen en Nederland door onder ander Henrik Marsman, Wies Moens, Marnix Gijsen en Paul van Ostaijen. Het expressionisme was een stroming aan het begin van de 20e eeuw, gekenmerkt door een grote politieke betrokkenheid en een ambivalent gevoel ten opzichte van de moderniteit. Het expressionisme ontstond in Duitsland waar de Duits expressionisten er duidelijke poëticale opvattingen op nahielden. Er was sprake van een “Messiaans expressionisme”, waarin de komst van de nieuwe mens op profetische wijze gestalte kreeg, en er was een “kritisch expressionisme”, dat op ironische en sarcastische manier de gevoelens wilde weergeven die de grote stad opriep. Een veelvoorkomende thematiek, Menscheitsdämmerung, werd vaak gebruikt om de hoop op verbroedering en eenheid van de mensheid weer te geven. Duitse expressionisten wilden de wereld doorgronden en niet alleen maar haar zintuigelijk waarneembare contouren weergeven, door middel van hun gevoel. Het is vanzelfsprekend dat het Duitse expressionisme dat naar de Nederlanden overwoei niet exact dezelfde gestalte heeft aangenomen. Hier vonden de expressionistische auteurs zich wel in de poëtica van hun Duitse voorgangers, maar vaak kwamen daar nog romantische traditionelere elementen bij, zoals in de poëzie van Marsman. Op formeel gebied wordt het expressionisme gekenmerkt door een buitensporig en heftig taalgebruik, zonder vormelijke beheersing. Expressionistische kunstenaars wilden zichzelf vinden in de chaotische wereld door expressieve kunst te creëren.                

                Die laatste beweging vinden we terug in Poëties bericht der post-ekspressionistische generatie in Vlaanderen. Een dichtbundel, uitgegeven door de redacteurs van De Tijdstroom, waarin ze nadrukkelijk zeggen: “dit is geen bloemlezing.” Het is met andere woorden een soort zelfbloemlezing, een verzameling uit het werk van hun medewerkers. Zij hebben zelf een selectie gemaakt uit hun gedichten en die vervolgens gebundeld in deze uitgave. Dit kan eerder worden gezien als een zelfbloemlezing, maar bovenal is het een “doorsnee van de aktuële stand der jongste poëzie in Vlaanderen”.  Deze titel drukt een statement uit, dat in het kader van De Tijdstroom geijkt is op de zelfdefiniëring die reeds besproken werd in de voorgaande paragrafen. De Tijdstromers blijven verder werken onder het idee dat hun poëzie de poëzie van de nieuwste generatie is. Er werd al vermeld dat het aandeel poëzie in De Tijdstroom overwegend groter is dan de hoeveelheid proza. Dit is waarschijnlijk geen toeval; de Tijdstroommedewerkers vonden de notie “vorm” in de kunst namelijk van primair belang en met poëzie kan er een uitgebalanceerde vorm-inhoudsrelatie tot stand worden gebracht. Inghelbrecht beweert dat de Tijdstroommedewerkers poëzie de belangrijkste kunstvorm vonden (1998:94). Poëzie kan volgens de Tijdstromers worden beschouwd als de “enige passende vorm” en daarom is het niet vreemd dat er een gedichtenbundel van de Tijdstroommedewerkers werd uitgegeven en geen bundel waarin de belangrijkste beschouwingen waren verzameld.        
                Volgens Brems (2003:75) zijn er in deze gedichtenbundel veel expressionistische karaktertrekken terug te vinden. Het post-expressionisme van de Tijdstromers kan dus niet worden beschouwd als een radicale tegenstroming. Zij waren op zoek naar poëzie dat versmolt met het individu, maar ook de Duits expressionisten deden dat. De poëzie van de Tijdstromers daarentegen moest weloverwogen zijn en goed gevormd en geschreven, hierdoor kunnen zij worden gezien als een generatie kunstenaars die aan het werk ging na het expressionisme, als een soort uitdijende expressionistische beweging. Een beweging die te laat kwam, een beweging die expressionistisch, noch traditioneel was. Ongetwijfeld zal er wel een glimp van de expressionistische thematiek terug te vinden zijn in enkele gedichten, maar toch zijn er duidelijke verschillen in de poëzie op te merken. De Tijdstromers wilden met hun sterk gestileerde kunst het tegendeel vormen van de expressionisten; waar expressionisten met hun kunst op zoek waren naar het gemeenschapsgevoel, daar wilden de Tijdstromers een individuele, estheticistische en sensitivistische poëzie creëren. De jongste poëzie in Vlaanderen is, volgens de Tijdstroommedewerkers, de “post-ekspressionistische generatie”. Brems vermeldt dat het expressionisme zoals het beoefend werd door Moens en Gijsen, wel zijn sporen had nagelaten, maar door de Tijdstromers wel werd beschouwd als verleden tijd.