Aflevering 22: Paul Snoek - De zangen van Lesbos

De zangen van Lesbos is de tweeëntwintigste aflevering in Hoofts bibliofiele serie en verscheen als voorlaatste deel in maart 1981. Het werk bestaat uit vier gedichten van Paul Snoek (1933-1981) en vier geëtste tekeningen van de hand van Jef van Tuerenhout (1926-2006).

Snoek en van Tuerenhout zijn beiden gekende namen in het Vlaamse literaire en artistieke landschap. Paul Snoek (1933-1981), pseudoniem van Edmond Schietekat, staat voornamelijk bekend om zijn experimentele, avant-garde poëzie. In De zangen van Lesbos staat de erotiek centraal, een thema dat ook in veel van zijn andere gedichten terugkeert. Zijn bijdrage aan Hoofts bibliofiele serie sluit zo dus aan bij zijn poëtische oeuvre. De gedichten uit De zangen van Lesbos verschijnen postuum ook nog in de dichtbundel Schildersverdriet (1982), aangevuld met een vijfde gedicht, ‘Ik en zij’, dat de cyclus compleet maakt. De intrigerende en sensuele tekeningen van Jef van Tuerenhout (1926-2006) volgen de expressionistische, bijna surrealistische stijl die eigen is aan zijn kunstwerken. Verder keert de erotische voorstelling van de vrouw in veel van zijn werken terug en die vormt ook duidelijk de centrale insteek voor dit werk.

De zangen van Lesbos is voor beide kunstenaars overigens niet hun enige bijdrage aan de serie. Paul Snoek stond in voor zowel de gedichten als kunstwerken van Ik heb vannacht de liefde uitgevonden (1973), het tweede deel uit de serie. Jef van Tuerenhout werkte daarnaast nog mee aan aflevering 16, Het verhaal der seizoenen (1978), en aflevering 19, Lilith (1979), die hij allebei van etsen voorzag.

cover_bib.JPG

test

Cover 2_optie2.jpg
voorblad.jpg

De zangen van Lesbos

De titel van dit werk voert de lezer onmiddellijk mee naar het Griekse eiland Lesbos. De liefdesgedichten van Paul Snoek zorgen ervoor dat de link naar de bekendste bewoonster van dat eiland, Sappho, nooit ver weg is. De beroemde dichteres uit de oudheid was een van de eersten die  openlijk over homoseksuele relaties tussen vrouwen schreef, een thema dat ook aanwezig is in deze gedichten. Het werk draagt daardoor onvermijdelijk de geest van Sappho met zich mee. Onder de noemer 'zangen' wil dit werk zich aansluiten bij een grote Griekse en Romeinse literaire traditie van heldendichten en lyriek.

Wij

Wij Worden

De titels van de gedichten naast elkaar vormen duidelijk de opbouw naar een ‘wij’ en reflecteren op die manier het ontstaan van een relatie. De relatie en liefde tussen twee personen zijn dan ook centrale thema’s in de gedichten.  In de eerste twee gedichten hebben we te maken met een ‘IK’ en een ‘ZIJ’, twee personen, onafhankelijk van elkaar, die hun ontluikende interesse in elkaar verkennen. Het derde gedicht toont hoe ‘ZIJ EN IK’ nu samenhoren, maar toch nog steeds apart bestaan. In ‘WIJ’ zijn de individuele identiteiten van de geliefden uitgewist. De twee personen zijn versmolten tot één entiteit en kunnen niet meer van elkaar gescheiden worden.

wij worden.png
LL.jpg
Zij_cu.jpg

Wij

Lesbische liefde

Maar wie is ‘wij’ eigenlijk? In de geest van Sappho is het aannemelijk dat ‘wij’ een relatie tussen twee vrouwen beslaat. Het gedicht ‘ZIJ’ lijkt dat ook expliciet te maken door de ik-figuur, het lyrisch subject, te voorzien van ‘borsten’, ‘tepels’ en een ‘schede’ en de twee vrouwen sensueel de liefde met elkaar te laten bedrijven. Ook de tekeningen die de gedichten vergezellen, brengen vaak de liefde tussen twee vrouwen in beeld.

Wij

De mannelijke blik

‘Wij’ kan echter ook om een man en een vrouw gaan. Het mag immers niet uit het oog verloren worden dat de schrijver van de gedichten een man is. De lezer krijgt erotische beschrijvingen van een vrouw vanuit een mannelijke blik te lezen. Het lyrisch subject van de gedichten in ‘IK’ en ‘ZIJ EN IK’ kan dus een man zijn, hoewel het niet is uitgesloten dat de ik-figuur toch een vrouw is. Het lyrisch subject en de auteur van de gedichten hoeven immers niet samen te vallen.

Opvallend is wel dat in de gedichten waar de identiteit van de ik-figuur het meeste open ligt voor interpretatie, de liefdesrelatie een agressievere ondertoon krijgt. Verwoordingen zoals ‘tot bloedens toe’, ‘mijn folterende tong’, ‘pijngevende tanden’ en ‘als ik pijnigend liefheb’ laten de lezer de keerzijde van de lust en het genot zien.

DMB.jpg
ik_cu.jpg
zijenik_cu.jpg
DE SLANG 1.jpg
slang_cuc.jpg
cover 3.JPEG

De slang

De slang kronkelt zich een weg door alle tekeningen in dit werk heen. Haar schubbenpatroon duikt overal subtiel op en slangenogen kijken je doordringend aan vanop de pagina’s. Het reptiel wikkelt zich rond de lichamen van de vrouwen op de tekeningen en vestigt zich klaarblijkelijk graag op hun hoofden. Er valt in dit werk niet aan de wurggreep van de slang te ontsnappen. Nu je dat weet, kan je misschien ook de slang herkennen die zich op de cover van de map heeft genesteld?

De slang

Adam en Eva

Combineer de beelden van een koppel, naaktheid en de slang en je komt onvermijdelijk uit bij de eerste man en vrouw op deze aarde, Adam en Eva. De verboden vrucht is de seksuele verleiding waar ‘wij’ in de gedichten gretig aan toegeeft. Misschien werden de twee geliefden, net als in het Bijbelse verhaal, ook wel verleid door de slang, die doorheen het hele werk opduikt?

Door de list van de slang raken Adam en Eva hun eeuwig leven kwijt en worden ze sterfelijk. Die eindigheid van het bestaan wordt gerepresenteerd door de twee schedels die de slang op het hoofd van de vrouw op de tekening omringen. Mogelijk verwijst dat ook naar de vergankelijkheid van schoonheid, liefde en lust, wat de tekening in schril contrast laat staan met de gedichten waar de vitale liefde en seksualiteit domineren.

Kr.jpg